Opvoeddilemma: Geef ik hem zijn zin of niet?!

Gisteren had ik zo’n dilemma. De oudste had een oude fiets gekregen van de buurjongen en zijn huidige mooie fiets met versnellingen wordt dus voor de middelste. De middelste rijdt al een half jaar op een te kleine oude fiets waar hij overigens heel blij mee is.

Je raadt het al, de oudste wil zijn fiets niet aan de middelste afgeven omdat hij die andere niet zo mooi vindt. We moeten naar de stad en ik wil graag dat ze op de grotere fietsen gaan omdat ze dan zelf veel beter mee kunnen fietsen. Ondertussen heb ik hem al zover dat hij die oudere fiets wel wil als we in de stad een spuitbus kopen om de fiets een andere kleur te geven. Maar tot die tijd wil hij er niet op! Uiteindelijk zegt de middelste: “Dan ga ik er wel op”. Dat past net, maar eigenlijk vind ik dat hij dat niet hoeft te doen. We stappen op, maar ik blijf wel dubben hoe ik nou voor elkaar krijg dat mijn oudste zoon op die grote oude fiets gaat. Uiteindelijk zei ik: “Wie op de fiets fietst mag kiezen welke kleur we hem gaan spuiten.” Zegt hij: “Dan ga ik er zeker niet op fietsen hoor!” Dat lijkt dus niet echt te werken. We fietsen rustig door en na een tussenstop bij een winkel gaan we verder naar de verfwinkel. Ik vraag de oudste: “Kan jij dit laatste stuk op die grote fiets, want je broertje dan die grote fiets nooit in de fietsenkelder krijgen en jij wel.” Hij twijfelt even, maar doet het uiteindelijk! Lopend naar de verfwinkel zegt hij: “En nu mag ik de kleur uitkiezen.” Zijn broertje is het daar helemaal mee eens, dus uiteindelijk fietsen we gezellig met z’n allen terug met een spuitbus knalgroene verf. De oudste gaat meteen de fiets schuren… Na een uur moeten we naar zwemles en begint het weer, hij gaat echt niet op die geschuurde fiets! Gelukkig wil de jongste graag op zijn oude kleine fiets en heb ik niet lang hoeven onderhandelen. Conclusie: Die fiets moet zo snel mogelijk gespoten worden zodat we deze discussie niet meer kunnen hebben!!

Wat vind ik hier nou het moeilijkste aan? De oudste houdt voet bij stuk en de middelste geeft sneller toe. Dat is een patroon dat vaker voorkomt. De oudste is eigenwijzer, doet wat hij wil. De middelste wil graag dat het gezellig is, geeft daardoor anderen sneller hun zin. Allebei de eigenschappen hebben voor- en nadelen. Voor mij als ouder is het de uitdaging om de oudste te leren om ook rekening te houden met anderen. En de jongste te leren dat hij weet wat hij zelf wil en dat zijn mening even belangrijk is als die van een ander.

De valkuil voor mij is dat het wel handig is dat de jongste sneller toegeeft, dan is het even opgelost op dat moment.

Wat daarnaast meespeelt is dat ik twee verschillende opvoedingsdoelen belangrijk vind in dit geval:

  • Mijn kinderen moeten luisteren en gehoorzaam zijn, respect hebben voor de mening van volwassen.
  • Mijn kinderen moeten weten wat ze willen en goed voor zichzelf op kunnen komen.
Wanneer stimuleer je nou het ene opvoedingsdoel en wanneer het andere? De gulden middenweg: onderhandelen is mijn manier. Het kost meer tijd, maar kinderen leren zowel naar mij te luisteren als zelf argumenten aan te dragen.
This entry was posted in DAGBOEK and tagged , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.